In de vakantieperiode gaan mijn kinderen drie dagen naar de Naschoolse Opvang (NSO), die dan de hele dag opvang biedt, zodat ik toch nog aan werken toe kan komen. Helaas vinden de kindern dat niet echt heel fijn. Ook vanmorgen was het weer raak. Met een hoop gemopper lopen ze de boel te traineren net zo lang tot ik echt boos wordt. Dan weten ze dat ze te ver gegaan zijn en laten ze zich gedwee meevoeren als vee dat naar het slachthuis moet.
Op zulke ochtenden voel ik mij een ontaarde, slechte, harteloze moeder, omdat ik niet aan hun wensen tegemoet kom. Omdat ik ze aflever bij die “vreselijke”, veel te strenge juffen. Omdat ze liever thuis willen blijven waar ze blijkbaar alles mogen wat daar niet kan. Aan de ene kant streelt het je ego, omdat je blijkbaar toch iets goed doet, ze willen tenslotte liever bij jou zijn. Maar aan de andere kant is er ergernis en boosheid, omdat het lijkt of je met jouw werk en jouw ontplooiing je kinderen tekort doet.
Als kind heb ik dit zelf nooit meegemaakt. Mijn moeder was huisvrouw, dus altijd thuis. “Doen wij het slechter dan onze moeders?” vraag ik mij geregeld af? Ik kan het mijn moeder niet meer vragen, want ze was al overleden toen mijn kinderen geboren zijn. Maar ik kom toch steeds dichter bij het antwoord. Mijn conclusie: het gevoel is volledig onterecht, zit in je eigen hoofd en je kan er zelf wat aan doen.
Vroeger was het echt niet beter, er is alleen een generatieverschil. Mijn ouders waren heel jong toen wij geboren zijn. Jarenlang hadden ze hun handen vol aan zichzelf en hun relatie. Wij kregen helemaal niet zoveel aandacht als we wel eens denken. Er was een veel grotere (emotionele) afstand tussen ouders en kinderen dan nu het geval is. Wij werden gewoon naar buiten gestuurd als het mijn moeder even teveel was.
Er wordt wel gezegd dat wij nu makkelijk de opvoeding door anderen (school en kinderopvang) laten doen, maar vroeger was het helemaal niet anders. In welgestelde gezinnen was een kindermeisje of een huishoudster die de rol van opvoeder overnam. En wat dacht je van de hele grote gezinnen van vroeger. Mijn grootmoeder had 11 kinderen. Hoeveel knuffels, aandacht en opvoeding hebben die kinderen in hun jonge jaren van haar gehad?
Mijn kinderen mogen blij zijn dat ze een ondernemende moeder hebben, daar kunnen ze alleen maar voordeel uit halen en een voorbeeld aan nemen. En dat daar ook nadelen aan zitten is helemaal niets mis mee. En zo erg is het helemaal niet, want als ik ze dan aan het eind van de dag ophaal van de NSO roepen ze vaak: “Ben je er nu al!”.