Pagina's

vrijdag 12 maart 2010

Innovatie: maar hoe past de mens daar in?

Onlangs was ik op een congres over innovatie en duurzaamheid. Erg interessante onderwerpen over hoe we ons op een innovatieve manier op een duurzame economie kunnen voorbereiden. Toch miste ik daar één heel belangrijk onderwerp namelijk: de mens.

De laatste jaren zijn er geregeld congressen waar de klimaatverandering, de oprakende olie en de milieuproblematiek centraal staan. Hoe lossen we de vraagstukken rond deze thema’s op? Vaak worden de nieuwste toepassingen gepresenteerd op terreinen zoals waterbeheersing, opwekken van alternatieve energie met behulp van zon en wind, milieu- en diervriendelijke veeteelt, op biologisch verantwoorde wijze produceren van voedsel, samenwerking in de keten en ga zo maar door.

Te vaak gaat het over technologie en is de rol van de mens onzichtbaar. De technologie is veelal leidend terwijl innovatie duidelijk uit meerdere aspecten bestaat. Willen we ons serieus voorbereiden op de problemen die er zijn moeten alle kanten van de medaille belicht worden. Naast technologie moet er ook aandacht zijn voor hoe we daarmee om moeten gaan (sociale innovatie). De attitudeverandering bij de mens zou veel hoger op de agenda moeten staan. Maar daarvan geen spoor.

Ik kan het meestal niet laten om over de rol van de mens te beginnen. Vaak wordt ik dan aangekeken met een blik van: Waar heeft ze het over? Of na een paar korte beleefde gemeenplaatsen en meelevende zinnen gaat men rap weer over op de eigen technologische oplossing. Het is natuurlijk zinloos en niet het publiek om mee in gesprek te gaan. Het zijn technische mensen die veelal sterk zijn in de rationele kant der dingen. Dat zijn ook vaak de mensen die met gevoel weinig op hebben.

En toch moet het onderwerp breed bespreekbaar worden, want met technologie alleen lossen we de problemen niet op. Willen we onze wereld duurzamer en meer verantwoord maken kunnen we wel hele mooie oplossingen bedenken waardoor de auto minder uitstoot, gebouwen minder energie verbruiken en baksteen minder milieubelastend geproduceerd kunnen worden. Maar dan zijn we bezig om zeer efficiënt water naar de zee te dragen, maar effectief is het niet.

Met dergelijke congressen wordt slechts een deel van de oplossingsrichting getoond. Ieder onderwerp heeft zijn eigen congres. Soms vraag ik mij af of de verzuiling echt voorbij is. Onze samenleving is hopeloos gefragmenteerd, zowel technologisch, op universiteiten, in de gezondheidszorg en zelfs in de politiek. We kijken en denken vanuit onze eigen specialisatie en praten niet met elkaar. Wanneer gaan we alles nu eens echt bij elkaar brengen?

Het is maar al te hard nodig, om met Albert Einstein te spreken:
“De belangrijkste problemen die we hebben kunnen niet opgelost worden op hetzelfde denkniveau waarmee we ze gecreëerd hebben.”

Willen we de toekomst echt op een goede manier te lijf gaan zijn we genoodzaakt nogal wat te veranderen. Om echt het verschil te gaan maken moeten we bij de jeugd beginnen. Daarom zullen we aandacht moeten besteden aan het onderwijs, daar ligt een belangrijke sleutel. De jongeren, de Digital Natives zoals ze tegenwoordig wel genoemd worden, staan al heel anders in het leven. Niet alleen hoeven zij zich niet in allerlei bochten te wringen om zich staande te houden in het digitale tijdperk, ook zijn ze spiritueler dan het in eerste instantie lijkt. Zij zijn de overgangsgeneratie.

De Amerikaans futuroloog Ray Kurzweil, die in januari 2010 te gast was bij Wintergasten, voorspelt dat in 2020 de computer net zo intelligent zal zijn als de mens. Maar daar kan ik het niet mee eens zijn, hij ziet namelijk een belangrijk aspect over het hoofd. Niet alleen de technologie ontwikkelt zich, ook de mens zelf. Zo heeft de evolutie namelijk altijd gewerkt: de sterkste overleven en ontwikkelen zich.

De echte innovatie ligt in het verbinden van alle initiatieven die er zijn op alle vakgebieden. We moeten non-dualistisch gaan denken en de 400 jaar dualisme van ons afschudden. We moeten buiten kaders leren denken en ons buiten onze eigen vakgebieden durven begeven en vooral samenwerken en communiceren. We moeten alle tegenstellingen omarmen zoals:
· Jong – oud
· Man – vrouw
· Autochtoon – allochtoon
· Oosters – westers
· Hoofd (ratio) – hart (gevoel)

Als we daartoe in staat zijn en ook ons ego opzij durven zetten kunnen we heel veel problemen oplossen en in de evolutie een sprong voorwaarts maken.

dinsdag 2 maart 2010

Tibetaanse autobiografie

Deze week heb ik in twee verschillende gesprekken door een opmerking van mijn gesprekspartner moeten denken aan een Tibetaanse tekst. De betreffende tekst gaat over de manier waarop we ons leven leiden. In beide gesprekken kwam hetzelfde thema aan de orde, namelijk dat we vaak vast zitten in een patroon waaruit we niet in staat lijken te kunnen ontsnappen.

Altijd als het thema zich voordoet ga ik na afloop op zoek naar die tekst die ergens op mijn computer staat. Helaas ben ik altijd weer vergeten hoe het heette, dus moet ik op speurtocht in mijn eigen PC. Gelukkig kwam ik de tekst snel tegen, want inmiddels heb ik hem op drie “logische” plaatsen opgeslagen.

De inhoud van de tekst heeft betrekking op het feit dat mensen in een bepaald stramien leven en daaraan bewust of onbewust blijven vasthouden, ondanks dat ze dat eigenlijk niet willen. Maar omdat het moeilijk is om je leven te veranderen. Omdat het moeilijk is om een beslissing te nemen om het anders te doen. Omdat we bang zijn niet de juiste keuze te maken. Omdat we het nu eenmaal altijd zo gedaan hebben. Omdat we het van thuis uit zo hebt meegekregen. Of gewoon omdat we geen andere manier kennen of willen zien. Allemaal redenen en / of excuses om iets te veranderen aan ons huidige bestaan, terwijl we dat eigenlijk heimelijk wel zouden willen.

Toen ik zelf ooit in hoofdstuk 3 was aanbeland en geen uitweg meer zag in mijn manier van leven, stuurde een hele lieve vriendin de tekst aan mij toe. Het heeft daarna nog een hele tijd geduurd, nog minstens een heel hoofdstuk, voordat ik in hoofdstuk 5 was aanbeland. Omdat het zo herkenbaar is en zo makkelijk relateerbaar aan je leven, in ieder geval aan mijn leven, herken ik het thema bij anderen. Ik weet zeker dat ik met deze autobiografie in 5 hoofdstukken ook anderen de ogen geopend heb, of in ieder geval een glimpje van het licht heb doen oplichten. Ik wil het jullie niet onthouden.

“Autobiografie in vijf hoofdstukken”
(uit: “Het Tibetaanse boek van leven en sterven”)

1) Ik loop door een straat.
Er is een diep gat in het trottoir.
Ik val er in.
Ik ben verloren… ik ben radeloos.
Het is mijn schuld niet.
Het duurt eeuwig om een uitweg te vinden.

2) Ik loop door dezelfde straat.
Er is een diep gat in het trottoir.
Ik doe alsof ik het niet zie.
Ik val er weer in.
Ik kan niet geloven dat ik op dezelfde plek ben.
Maar het is mijn schuld niet.
Het duurt nog lang voordat ik er uit ben.

3) Ik loop door dezelfde straat.
Er is een diep gat in het trottoir.
Ik zie dat het er is.
Ik val er weer in… het is een gewoonte.
Mijn ogen zijn open.
Ik weet waar ik ben.
Het is mijn schuld.
Ik kom er direct uit.

4) Ik loop door dezelfde straat.
Er is een diep gat in het trottoir.
Ik loop er omheen.

5) Ik loop door een andere straat.


Beste lezer, brengt het bij u ook een blik van herkenning teweeg? Misschien herkent u direct in welk hoofdstuk u bent. Zelf ben ik ruim 10 jaar geleden in hoofdstuk 5 aangekomen en loop sindsdien wat vaker een straatje om. Op meerdere gebieden kan het thema zich voordoen. Bij de keuze van een partner, bij de keuze voor een baan of arbeid of meer generiek in de manier waarop we met onze omgeving omgaan.

Ik hoop voor u dat u in staat bent snel de andere straat in te slaan!