Eigen foto: Koeien in de Betuwe |
Zelf kom ik uit een boerenmilieu. Mijn beide grootvaders en een aantal ooms hadden boerenbedrijven. Als kind vond ik niets fijner dan in de vakantie op de boerderij logeren bij neefjes en nichtjes. Overall en klompen aan. Hutten bouwen in het stro. Koeien uit het land ophalen om gemolken te worden. Kalfjes voeren. En natuurlijk verse melk drinken rechtstreeks van de koe. Heerlijke herinneringen aan een mooie kindertijd.
In mijn familie is zuinig zijn, niets verspillen en respect voor de natuur de basishouding. Eten werd bij ons nooit weggegooid, mijn moeder wist er altijd wel iets van te maken. Licht uit als je ergens niet was, deur dicht om de warmte binnen te houden en de verwarming niet te hoog, want de zelfgebreide trui geeft ook warmte. Voor mij is de huidige trend van duurzaamheid dus niets vreemds. Ik ben er mee groot gebracht!
Oog voor duurzaamheid
Het is mijn ervaring dat de boeren omdat ze dicht bij de natuur leven veel respect hebben voor dieren en voeding. Toch heeft het boerenbedrijf steeds meer kritiek te verduren. De bio-industrie met zijn megastallen en de diverse ruimingen vanwege ziekten heeft het imago van de boer geen goed gedaan. Vooral het gebruik van antibiotica in de veeteelt staat ter discussie. Steeds meer mensen maken zich druk over de kiloknallers en eten daardoor minder of geen vlees meer. Ook het drinken van melk neemt per hoofd van de bevolking af.
Op 14 juni 2012 promoveerde Jesús Rosales Carreón aan de Universiteit van Groningen op het onderwerp duurzaamheid in de landbouw. In zijn proefschrift getiteld: “Mind and soil. Knowledge aspects of sustainable agriculture.” concludeert hij dat de oudere boer meer oog heeft voor duurzaamheid dan de jongere. Geld verdienen speelt bij lager opgeleide jongere boeren een belangrijkere rol dan de omgevingsaspecten. Ook zijn oudere boeren meer gericht op de langere termijn, waardoor zij eerder investeren in duurzame toepassingen die over langere termijn rendement opleveren, dan de jongere boeren die in korte termijn handelen.
Commercie en antibiotica
Foto: nu.nl |
We moeten concluderen dat ook het boerenvak is vercommercialiseerd. Alle elementen van het vak worden in geld uitgedrukt. Hierdoor ontstaan onwenselijke situaties. Het zijn niet zozeer de boeren die dit in het leven hebben geroepen, het is het systeem waar we inzitten. Hier ligt een belangrijke taak voor het agrarisch onderwijs weggelegd om de boeren van de toekomst de juiste kennis en ethiek bij te brengen.
Gelukkig is een tegenreactie zichtbaar. Het gebruik van teveel antibiotica is inmiddels een groot gevaar geworden voor de algehele volksgezondheid, daarom wordt er nu paal en perk gesteld aan het gebruik ervan. Gisteren publiceerde de Autoriteit Diergeneesmiddelen (SDa) een onderzoek naar het gebruik van antibioticagebruik in de Nederlandse veehouderij in 2011. Het betreft hier een soort nulmeting met indicatoren waarbij gestreefd wordt het gebruik van antibiotica met minstens 50% in de komende jaren terug te brengen.
Van monocultuur naar biodiversiteit
Om te voorkomen dat de veestapel ziek wordt stappen veel boeren over op het uitvoeren van zeer strikt hygiënemaatregelen. Of dit nu de juiste weg is om de problemen te voorkomen daarover heb ik zo mijn twijfels. We moeten iets doen aan de echte oorzaak: het ontstaan van een monocultuur onder druk van het commerciële systeem waarin we leven. Ook is het geen verbetering voor dierenwelzijn om dieren te laten leven in een steriele omgeving.
Herstel natuurlijk evenwicht
Als hobbyboer zijn bij mij alleen natuurlijke producten toegestaan. In onze moestuin wordt zoveel mogelijk biologisch dynamisch gewerkt. Dat levert nogal eens frustratie op als een leger slakken een complete kaalslag heeft toegebracht aan de moestuin. Maar ik blijf geduldig zoveel mogelijk handmatig de slakken uit de tuin verwijderen in de hoop dat mijn inzet op termijn zijn vruchten afwerpt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten